Uncategorized

Basculeren en het zadel


Waarom lijkt de rug te bollen tijdens het springen?

We zeggen vaak dat een paard “zijn rug mooi bol maakt” over de sprong. Maar als je naar de anatomie kijkt, klopt dat eigenlijk niet helemaal letterlijk.
De wervelkolom van een paard – vooral het deel onder het zadel, over de borstwervels – is namelijk niet bijzonder flexibel. Die wervels zijn stevig met elkaar verbonden, en de ribbenkast zorgt voor extra stabiliteit.

Toch lijkt de rug tijdens het springen duidelijk te buigen en te veren. Hoe zit dat precies?


Wat er echt gebeurt

De bolling die we zien, is geen diepe kromming van de wervels zelf, maar een samenspel van verschillende bewegingen in het lichaam.
Tijdens de sprong werken bekken, buikspieren, schouders en rug als één geheel:

  1. Het bekken kantelt
    In de afzet zakt de achterhand onder, het bekken kantelt iets, en het lendengebied (achter het zadel) buigt licht.
    Daardoor komt de voorzijde van de rug optisch omhoog.
  2. De buikspieren spannen aan
    Die trekken de onderzijde van de romp richting de wervelkolom, wat de rug ondersteunt en optisch “boller” maakt.
    Het is dus eigenlijk een teken van goede aanspanning en corekracht.
  3. De schoft en schouders liften
    Wanneer het paard de sprong inzet, tilt het zijn schoft op tussen de schouderbladen.
    Dat zorgt ervoor dat het hele bovenlijn-gebied – van schoft tot lendenen – een vloeiende boog vormt.

Zo ontstaat de bascule: de elegante boog die we bij goed springwerk herkennen.
Het is dus geen echte kromming van de wervelkolom, maar een gecontroleerde, gecoördineerde optische buiging die uit het hele lichaam komt.


Wat betekent dat voor het zadel?

Omdat die beweging vooral achter het zadel plaatsvindt, moet een springzadel de rug juist ruimte geven om te bewegen.

Een goed springzadel:

  • is kort genoeg, zodat het niet op het lendengebied drukt,
  • biedt vrijheid bij de schouder, zodat de schoft kan liften,
  • en heeft een vulling die soepel meebeweegt in plaats van te blokkeren.

Een zadel dat tijdens het springen te stil ligt, beperkt die natuurlijke bascule en kan zelfs druk veroorzaken. Een beetje meeveren hoort er dus gewoon bij.


Samengevat:

  • De rug “basculeert” vooral door spierwerking en bekkenkanteling, niet door grote beweging in de wervels.
  • De zichtbare bolling is een teken van souplesse en coördinatie, geen van extreme flexibiliteit.
  • Een passend springzadel ondersteunt die beweging door vrijheid en balans, niet door starre stabiliteit.

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *